Dagboek van een reiziger : overpeinzingen, ontmoetingen en de nachttrein

 ¨Alles wat ik doe is om te weten wie ik ben.”

~ Simon Vinkenoog

Uit mijn notities :

Stof tot nadenken, met dank aan gespreksgenoot Patrick. We zaten tot diep in de nacht Changbiertjes te drinken en te praten over de zin van dit alles, toen ik op liet vallen dat ik in sommige opzichten nog erg worstel met mijn verleden, met wie ik was en sommige van de dingen die ik gedaan heb. Mijn relatie met R. speelt daar nog altijd een belangrijke rol in. Patrick keek mij alleen maar aan en zei “Misschien is het in veel opzichten wel noodzakelijk om eerst het negatieve te ervaren en te doorstaan eer je toe komt aan het positieve. Ik ken je nog maar net, maar je komt op mij in ieder geval integer over. Als iemand die graag het juiste wil doen.” Ik weet niet waarom, maar ik schoot vol.Blijkbaar had ik het even nodig om te horen dat ik een Goed Mens ben, of op zijn minst probeer te zijn. De dood van Pepper -meer specifiek : mijn beslissing om hem te laten inslapen- drukt blijkbaar behoorlijk zwaar op mijn gemoed. Zo zwaar dat ik begin te twijfelen aan mijn eigen intenties in ..zeg maar alles. Ook met betrekking tot R.

File under : nader onderzoek vereist

(…)

Honderden, duizenden Boeddha’s . Allemaal onthoofd, verminkt of compleet verwoest. Ik voel mij als een personage uit een post-apocalyptische film, of misschien wel een Indiana Jones on Acid. Het contrast tussen de vergane luister en de levende stad is schrijnend. In het midden van de stad liggen twee complexen naast elkaar gescheiden door een drukke verkeersweg. Overal tentjes met Thai die je van alles proberen aan te smeren (op een , hoe kan het ook anders, vriendelijke manier) met op de achtergrond de ruïnes van wat twee waanzinnig mooie tempelcomplexen geweest moeten zijn, ooit. Ik ben totaal verbluft, dit is iets dat mijn verstand eenvoudigweg niet kan bevatten.

(…)

Volgende stop : Chiang Mai. Na Bangkok de grootste stad van Thailand. Ik hoop dat de sfeer er meer van Ayutthaya dan van Bangkok heeft, anders ben ik er de volgende dag al weer weg. Oh ja, ik heb een reisgenote : ein hüpsches Deutsches mädel die luistert naar de naam ‘Anna’ . Mental note to self : handjes thuis!

Over de verpletterende indruk die het historische hart van Ayutthaya bij mij heeft weten achter te laten kan je elders al lezen, het is dus zinloos om daar nog verdere woorden aan te wijden. Daarnaast markeerde deze tussenstop op mijn weg door Thailand namelijk wat ik achteraf alleen maar kan beschrijven als de eerste stap naar wat je met een beetje goede wil het herstelproces van een uitputtende, emotionele periode zou kunnen noemen. De dood van Pepper vormde een belangrijk onderdeel (letterlijk : het eindpunt) van de emotionele achtbaan waarin ik mij in de afgelopen jaren terugvond. De schrikmomenten die ik ervaren heb met betrekking tot de gezondheid en het welzijn van mijn ouders vormen een tweede duidelijk markeerpunt, daarnaast was er het plotselinge overlijden van iemand die ik niet alleen in zakelijk opzicht maar ook als persoon erg hoog had zitten. Iemand die in mij geloofde en mij een ongelooflijke kans heeft geboden om te bewijzen wat ik waard ben, wat ik kan zonder enige relevante achtergrond of werkervaring. Om te zien hoe zo iemand in de bloei van zijn leven van de ene op de andere dag kan verdwijnen was confronterend. En als laatste bleef er altijd dat spookbeeld van mijn laatste serieuze relatie als een gloeiende bijna-verschijning op mijn netvlies zichtbaar. Ik wist dat ik mijzelf losgemaakt had ; dat ik alle pijn, verdriet en woede kwijt was… En toch bleef het spoken. Het is niet makkelijk om onder ogen te zien dat je gruwelijk gefaald hebt, dat je over grenzen heen gestapt bent waarvan je jezelf hebt gezworen dat je ze nooit zou overschrijden. En toch, dat is precies wat ik gedaan heb. En net als bij de dood van mijn hondje : het was mijn eigen, wel overwogen keuze.

Dit bovenstaande stukje is om aan te geven in wat voor een emotionele gemoedstoestand ik mijzelf terugvond in de tropische hitte van Ayutthaya. De jetlag was inmiddels wel gezakt, maar ik voelde mij nog altijd wegglippen in die emotionele staat van verdoving die ik zo goed heb leren kennen in de afgelopen jaren. Ik verwelkomde die verdoving als een oude vriend, het niet hoeven te voelen was erg fijn. Tegelijkertijd was er dat fluisterende stemmetje in mijn achterhoofd : doe iets. Sta jezelf toe om te voelen. Geef niet toe aan je verlangen de veilige rust van afgestompte emoties. Leef. Doorleef. Geef jezelf iedere dag volledig, zonder enig voorbehoud. Deel. Reflecteer. MENS, LEEF!! (die laatste is vrij vertaald van Nietzsche als ik mij niet vergis)

Tijdens mijn eerste nacht in Ayutthaya had ik – mede door bovenstaande gedachtes die als een (wel) rijdende Fyra door mijn hoofd raasden- nogal wat problemen om in slaap te vallen. Voor mijn vertrek had ik mijn mp3speler volgezet met muziek, en als vanzelf begon ik te luisteren naar ‘Ja!’ van het Vinkenoog/Spinvis combo (wat overigens een briljante plaat is , maar dat terzijde). Aangekomen bij het titelnummer kwam Simon zelf binnen als een mokerslag, met woorden die over de rand van zijn graf heen mij wisten te bereiken :

Ja! Tegen het jungleavontuur
Ja! Tegen de herinnering
Ja! Tegen de kracht der verbeelding
Ja! Tegen het avontuur van de kunst
Ja! Tegen de malaise en misère
Ja! Tegen het leven
Ja! Tegen het hoogste woord

~Simon Vinkenoog & Spinvis – Ja!

Waarom was ik opgehouden met ‘Ja’ zeggen tegen het leven? De rouw en het verdriet zouden juist eerder een inspiratiebron moeten zijn om het leven te omarmen, had ik dan daadwerkelijk helemaal niets geleerd in de 37 jaar die ik op deze kneuterige kleihoop in een vergeten uithoek van het universum rondgewandelde? Dit besef frustreerde mij alleen nog maar meer omdat dit nu net het punt was waar ik keer op keer tegen een muur aanliep. En die muur bleek harder, hoger en steviger dan alle muren die ik tot nu toe was tegengekomen in mijn leven. Ik zag waar het misging, ik wist wat dit betekende en wat ik er aan zou moeten doen..maar ik zag geen enkele uitweg meer. Om mij heen  zag ik mensen -en uiteraard Pepper- wegglippen uit mijn leven, soms overgeleverd aan de dood ; vaak uit desinteresse of praktische overwegingen. En ik keek toe, analyseerde, haalde mijn schouders op en ploegde verder tegen de emotionele orkaan in. Doodrationaliseren, dat is inmiddels wel een karaktereigenschap die ik aan mijn palet van vaardigheden en kernkwaliteiten kan toevoegen met het stempel ‘expert’ er opgeplakt.

En toen kwam op mijn tweede ochtend in Ayutthaya Anne mijn leven binnengehuppeld. Zo ongeveer letterlijk 😉 . Anne reisde alleen, was net zoals ik naar Thailand vertrokken om eens goed over een aantal dingen na te denken en binnen een half uur hadden we al afgesproken om een weekje samen op te trekken en te kijken of dat beviel omdat het zo goed klikte tussen ons. Meteen na die afspraak volgde de blik. De ‘uhhh moeten we hier nu iets mee?’ blik. Na een gezamenlijke lachbui besloten we dat in Chiang Mai een gezamenlijke kamer in een guesthouse geen probleem zou zijn maar dat het netjes handjes boven de dekens en geen gerommel in de marge zou worden, en vreemd genoeg voelde ik daar een soort van opluchting bij. Dergelijke verwikkelingen zouden mij afleiden van de reden waarom ik hier was, en dat zou niet ok zijn. Toen we er later in een openhartig gesprek samen op terugkeken onder het genot van een paar (lees : teveel) Mojito’s kwamen we tot de conclusie dat het zowel doodzonde zou zijn geweest als het wel tot gerommel in de marge gekomen was als dat het een doodzonde was dat het uiteindelijk niet tot dat eerder genoemde gerommel in de marge gekomen was. Waarna er nog één keer de blik opdook en tussen ons in zinderde, maar verder dan een zoen en eindeloze knuffel is het nooit gekomen. Eén doodzonde is immers al meer dan genoeg, waarom nog een tweede begaan en daarmee die eerste ook nog zinloos maken?

Dus het was samen met haar dat ik een paar dagen later in de trein richting Chiang Mai stapte, een reis van meer dan elf uur. En terwijl Thailand in al haar glorie aan ons voorbij glipte en iedere meter mij dichterbij het volgende avontuur bracht merkte ik plots dat er iets veranderd was. Ik voelde mij minder bedrukt, ik genoot van de groeiende band tussen mij en Anne en de energie leek langzaam maar zeker in mij terug te keren. Hier begon ik ook aan de papieren versie van ‘dagboek van een reiziger’ in een poging om mijn bespiegelingen , ervaringen en emoties te vangen en ze in woorden terug te geven aan de wereld. Dat ben jij, als je dit leest. Ik merkte dat ik door mijn schrijven ook meer in een beschouwende geestestoestand terechtkwam die voor de verandering eens niet als een verdoving maar als een verrijking voelde. Mijn emoties gierden bij tijd en wijle door mijn lichaam, maar het was ok. Ze waren er,en ze zouden ook weer vanzelf gaan. Ik vond een afleiding-maar-ook-weer-niet in het boek ‘het lucifer effect‘ van Philip Zimbardo , een boek over het Stanford Prison Experiment. Voor de mensen die te lui zijn om op een linkje te klikken :

In een nagebootste gevangenis kregen ‘normale’ studenten willekeurig de rol van bewaker of van gevangene toebedeeld. Hoewel het de bedoeling was het experiment twee weken lang te laten duren, moest het na zes dagen worden afgebroken omdat de studenten geen onderscheid meer konden maken tussen spel en werkelijkheid. Twee gevangen waren na een zenuwinzinking afgevoerd, een gevangene was in hongerstaking, een lag non-stop te schreeuwen in de isoleercel, de overigen gaven afgestompt en apathisch gehoor aan de bevelen van de bewakers te marcheren, zich op te drukken en seksuele spelletjes te doen.

Zimbardo voelde zich schuldig dat hij niet eerder had ingegrepen en kon decennia lang geen boek over dit onderwerp schrijven. Pas toen hij in 2006 getuigendeskundige was bij het Abu Ghraib-proces voor een Amerikaanse soldaat die beschuldigd werd van martelpraktijken realiseerde hij het belang van zijn onderzoek. Zimbardo wist maar al te goed dat dit geen individuele uitwassen waren maar gewone mensen die zich door de groepsdynamiek lieten verleiden.

Op een vreemde manier sloot het boek aan bij mijn eigen persoonlijke worsteling. Om enigszins een idee te geven van waar ik het over heb , hier is zijn TedTalk . Als je 23 minuten van je tijd kan missen : niet twijfelen maar klikken 🙂

De nachttrein naar Chiang Mai is een beleving op zich. Je reist hemelsbreed 500 kilometer per spoor, maar het klimaat en de omgeving verschillen volstrekt van elkaar. Terwijl de avond langzaam maar zeker overging in een pikdonkere nacht werden onze gemakkelijke banken door een bereidwillige conducteur omgebouwd tot wat ik niet anders kan omschrijven dan een behoorlijk aangenaam bed. Ik lag wederom wakker die nacht, peinzend over de keuzes en toevalligheden die in dat moment en op die specifieke plek hadden doen belanden. Thailand was het perfecte land voor mijn queeste naar innerlijke rust, zoveel was mij inmiddels wel duidelijk geworden. De Thai zijn een ontspannen, positief gestemd maar trots volk. Een open boek maar zonder inhoudsopgave of register, zodat hun gewoontes en eigenaardigheden in eerste instantie verborgen blijven achter je eigen vooroordelen. In Bangkok ben ik een aantal keren echt woest geworden nadat ik voor de zoveelste keer door een ontzettend vriendelijke (en gehaaide..) local afgezet was, maar uiteindelijk ben ik het gaan begrijpen. Het vermogen om een rol te spelen en daar voordeel uit te behalen zit diep verankerd in de Thaise volksaard, net als de eeuwige glimlach met tientallen genuanceerde betekenissen. Beide zijn volstrekt vreemd voor iemand die uit een ‘fake plastic smile’ cultuur zoals wij hier in Europa kennen afkomstig is. En daar lag dus de eigenlijke bron van mijn frustratie : de Thai glimlachen zó volledig en naturel dat ik volstrekt voor de bijl ging, iedere keer opnieuw. En dat voor iemand die trots is op zijn vermogen om mensen ‘te lezen’ , Thailand was in dat opzicht een les in nederigheid..

De stations werden zo halverwege de reis steeds kleiner, ik heb er tijdens die nachtelijke reis voorbij zien komen die uit niets anders dan een bordje naast het spoor bestonden. Tegelijkertijd zag ik hoe het landschap veranderde, van relatief vlakke en gecultureelde gebieden tot aan rotsachtige heuvels met oerwoudbegroeiing. Het laatste stuk naar Chiang Mai gaat door wat eigenlijk de uitlopers van de Himalaya zijn, maar dat verhoudt zich ongeveer tot elkaar als de sint Pietersberg bij Maastricht tot aan de Pyrineeen op de Frans/Spaanse grens. Anne bleek ook niet te kunnen slapen, dus ik kroop bij haar op het bed waarna we in een fluisterend gesprek over relaties en ‘het leven’ spraken. Het was een bevlogen gesprek waarbij we volledig open en eerlijk met elkaar van gedachten wisselden en ervaringen vergeleken, met af en toe een verlegen glimlachje of schaterlach tussendoor. Het ging over Vroeger, over NU en over Ooit. De uren vlogen voorbij in wat minuten leken, en uiteindelijk lagen we samen tegen elkaar aan naar de opvlammende kleuren van een prachtige zonsopgang te staren terwijl we over het spoor richting het noorden raasden.

Toen de trein eindelijk stopte en we samen op het station van Chiang Mai met vermoeide ogen tegen het felle zonlicht stonden te knipperen voelde ik ergens diep verborgen onder mijn gebruikelijke laag van wantrouwen het eerste echte glimpje van vertrouwen op een goede afloop van mijn reis. Dat voelde ietwat onwennig..