Met mijn backpack over de grond achter mij aan slepend pers ik mijzelf zijdelings door de nauwe doorgang tussen de rotsen, de weg voor mij alleen verlicht door de lamp die ik op mijn hoofd draag. Damn, voor de verandering had de routebeschrijving eens niet overdreven – dit was een pittig stuk. Ik wil op mijn horloge kijken hoe laat het is maar realiseer mij dat ik ook daarvoor de ruimte niet heb – doorschuifelen is de enige optie die ik nog heb. Na een haakse bocht in het donker waarbij ik mijn hoofd stoot aan een uitstekende rotspunt die ik niet gezien had verschijnen in de verte weer de eerste lichtstralen die wijzen op een uitgang. Geen seconde te vroeg, alles doet inmiddels pijn en ik ben op zijn hoogst – wilde gok- pas op de helft van mijn woeste avontuur.
Wat begon als wat lichte pijntjes in mijn voeten en schouders heeft inmiddels ook al behoorlijke proporties aangenomen en ik overweeg even om nog wat pijnstillers te nemen. Nee, geen goed idee. Mijn wandelavonturen in Zweden hebben mij geleerd om zo laat mogelijk op een dag pas over te gaan op pijnstillers om zo te zorgen dat je er tijdens de avond/nacht ook nog iets aan hebt zonder dat er bizarre doseringen nodig zijn. Voor nu lijken de nauwe doorgangen even verleden tijd, het pad voor mij ziet er redelijk begaanbaar uit met slechts links en rechts een klauterpartij en als vanzelf weten mijn voeten weer het vertrouwde ritme te vinden. 20 Km achter de rug geeft mijn GPS aan, dan ben ik dus inderdaad net over de helft. Als vanzelf glijdt mijn hand naar achteren om een waterfles te pakken en een slok te nemen. Godverdomme wat is het warm – makkelijk dertig graden.
De enige echte fout die ik gemaakt heb in mijn voorbereiding is het meenemen van te weinig water vanuit de foute aanname dat er langs de route wel watertappunten aanwezig zouden zijn – en die zijn er dus niet. Water genoeg, maar geen idee of het drinkbaar is en het is geen goed idee om tijdens deze tocht een voedselvergiftiging op te lopen terwijl ik op kilometers van de bewoonde wereld zit zonder werkende telefoon of dataverbinding. Dus ploeg ik maar door, de ene voet voor de andere zettend en mijn blik voor mij op het pad op zoek naar obstakels.
Een wandeling als deze geeft meer dan genoeg tijd om na te denken over de afgelopen maanden en de onverwachte wending die mijn leven genomen heeft.
Eén van de lessen die ik in de afgelopen vier decennia (eh wauw) al heb mogen leren is dat het weinig zin heeft om in het verleden te blijven leven. Leven doe je in het nu, er zijn al teveel mensen die in het verleden of de toekomst proberen te leven en dan volstrekt verlamt raken als de realiteit urgent op de deur begint te kloppen. Nee, mijn leven is niet perse beter of slechter dan het enige maanden geleden was hoewel ik absoluut melancholisch wordt als ik denk aan wat Had Kunnen Zijn. Misschien zelfs wel Had Moeten Zijn als we beide dezelfde veerkracht en toewijding gehad hadden. Het is bijna ironisch dat zij er de stekker uit trok toen ik mijzelf net met pijn en moeite naar een plek had weten te krijgen waar ik het vertrouwen weer durfde te voelen. Het vertrouwen in het feit dat de negativiteit en de angsten die ik voelde als het om onze gedeelde toekomst ging van mij en mij alleen waren, gevoed door mijn verleden. Juist toen ik de kracht begon te voelen om op mijn eigen -eerlijk is eerlijk volstrekt onbehouwen- wijze die angsten en negativiteit aan te pakken en ze bij haar weg te houden omdat ze niet bij haar hoorden..juist op dat moment trok zij er de stekker uit. Ik ben razend geweest, maar niet op haar – die realisatie kwam al snel.
Alleen op mijzelf.
Iets met een ezel en een steen. Ik was er zeg maar soort van aan gewend geraakt iemand te zijn om wie zij gaf, of in ieder geval dat dacht ik te zijn. En nu zit er in mijn leven dan opeens een gat in de vorm van ons, een gat dat langzaam maar zeker dicht zal groeien naarmate de tijd verstrijkt. Ik weet alleen niet zeker of ik dat wel wil.
Terwijl ik mijzelf kilometer na kilometer verder sleur over de wandel “paden” gaat het hard met het water en met nog ruim drie uur te gaan is dan het onvermijdelijke point of no return daar: het water is op. In de uren die volgen voel ik langzaam maar zeker hoe mijn krachten beginnen weg te vloeien, mijn concentratie vermogen met zich meeslepend. Ik stap steeds vaker mis, struikel net iets vaker. Mis routemarkeerders.
De allegorie gaat niet aan mij voorbij en even stop ik om op het hysterische af in een lachbui uit te barsten, uiteindelijk zijn het leven en het universum zelf één grote kosmische grap waarvan we de clou pas snappen als het te laat is.
Ergens vind ik de tegenwoordigheid van geest om weer door te lopen, stoppen is geen optie. Mijn gedachtestroom meandert vrolijk door, ik denk aan wat geweest is – maar ook aan wat voor mij ligt. Hoe erg ik haar mis, maar ook hoe erg ik bepaalde dingen volstrekt níet mis. Even schrik ik als mijn voet van het pad afglijdt maar ik vang mijzelf op en krabbel weer overeind – en ook dat past prima in mijn gedachtestroom.
Closure. Wat ik nodig heb is closure en zij was onwillig gebleken om mij die te geven in een ultieme daad van – van wat eigenlijk? Wraak? Verachting? Onkunde? Onwil? Onbegrip?
Terwijl de kilometers steeds langzamer verdwijnen onder de zolen van mijn wandelschoenen groeit het wazige gevoel in mijn hoofd aan tot een allesverslindende en onsamenhangende maalstroom van gedachten. Beelden, geluiden, geuren..alles versmelt terwijl ik als een robot de ene voet voor de andere blijf sleuren. Doorgaan, dat is alles wat mij rest – en alles wat ik zal blijven doen.
Doorgaan, en liefhebben. Nu alleen nog mijzelf bij gebrek aan een ander.
Don’t let nobody go there for you
Don’t be satisfied with a second-hand life
Don’t let nobody stifle or bore you
Handle your troubles or take on your strife
Don’t let nobody live your life for you
Not your friends, not your kids, no not even your wife
If you want to know where the rainbow ends
It’s you who’ve got to go there and find it my friend
Thelonious Monster & Tom Waits – Adios Lounge