Voor een raam met de bloemen die geen water nodig hebben
Zit iedere dag een oude vrouw met lege ogen op een bankje
Haar blik gaat op en neer tussen haar horloge en de horizon
Ze lijkt niet te begrijpen waarom de toch al zo kleine wereld waarin zij leeft
Opeens verstilde en verschrompelde totdat er alleen nog maar
Een cocoon van verstikkende eenzaamheid voor haar overbleef
Vanmorgen zat ze er plots niet meer.