Ik heb de droom weer gehad. Een terugkerende droom die ik herken, een droom die mij laat ontwaken met een gevoel van spijt en machteloosheid. Soms met tranen in mijn ogen.
Een droom die een rechtstreeks gevolg is van één van de zwaarste beslissingen die ik ooit genomen heb. Ik sta nog steeds achter die beslissing, die nog zwaar op mijn geweten drukt – ook nu nog. De pijn is echter niet minder geworden. Hoewel ik mijn hang naar zelfkwelling en -pijniging in het echte leven al jaren geleden achter mij heb weten te laten is mijn onderbewustzijn het daar blijkbaar niet mee eens.
De droom is altijd dezelfde, hoewel de details verschillen. Er zijn altijd maar twee spelers die het droomtoneel betreden, mijn moeder en ik. En hoewel het script varieert is de onderliggende rode draad altijd hetzelfde:
Mijn moeder wil bij mij zijn, blijven. Niet weg gaan. Niet alleen zijn. En wat is mijn respons?
Ik stuur haar weg.