(vrije vertaling van de prachtige quote van Roger Miller)
“Met wie spreek ik?” Klinkt het omfloerst aan de andere kant van de lijn als mijn vader de telefoon doorgeeft. “Met mij mam, je zoon. Met Maurice.” antwoord ik in het dialect en er valt even een stilte. “Dag Maurice, hoe is het eigenlijk met je?”
Die simpele vraag voelt als een vuistslag in mijn maag. Terwijl ik mijn hersenen pijnig op zoek naar een acceptabel antwoord hoor ik mijn vader iets fluisteren waarop mijn moeder een snibbige “Dat weet ik heus wel” als antwoord geeft waarna ze weer tegen mij begint te praten met semi dubbele tong. “Ik hoorde dat je vandaag jarig bent..Maurice was het toch? Dus ik moet je even feliciteren van die vent hier naast mij die beweert je vader te zijn. Gefeliciteerd, hoe oud ben je geworden?”
De tranen stromen inmiddels voluit over mijn wangen maar ik kan en wil een glimlach niet onderdrukken. De kanker en de medicatie hebben veel van mijn moeders persoonlijkheid weggeslagen, maar ze is en blijft een weerbare vrouw – ook al rest er slechts nog een schaduw van de vrouw die ze eens was. Haar geheugenverlies en het volledige gebrek aan remmingen binnen sociale contacten versterken elkaar behoorlijk als het gaat om het creëren van uiterst pijnlijke situaties die tegelijkertijd hilarisch kunnen zijn, maar ik lijk de enige van ons gezin te zijn die het zo ervaart.
Ik bedank mijn moeder met zoveel warmte in mijn stem als ik kan opbrengen en er ontspint zich een wat ongemakkelijk gesprek over mijn dag en wanneer ik eindelijk weer eens op bezoek kom (“ik was er gisterenavond nog mam, ik ben er morgen weer”) waarbij de moed mij steeds meer in de schoenen zinkt. Het beetje bravoure dat ik weer had weten te stimuleren in mijzelf verdwijnt als sneeuw voor de zon terwijl het harde besef inzinkt:
Dit verwarde, pijnlijke en incoherente gesprek zal de laatste verjaardagswens zijn die ik ooit van mijn moeder zal ontvangen.
Ik vecht met mijzelf om mijn emoties onder controle te krijgen en voel de overbekende vlammen van zelfhaat weer door mij heen schieten terwijl mijn moeder het gesprek besluit met een luchtige “Kom vooral nog eens langs,ik zie je bijna nooit meer” en ik smijt mijn telefoon met een vloek tegen de muur terwijl ik radeloos in elkaar zak op de vloer. De absurditeit van het moment dringt zich aan mij op. Op abstract niveau kan ik waarderen wat mijn vader heeft proberen te doen – mijn moeder is zich door de opiaten en haar verminderde hersenfunctionaliteit echt niet meer bewust van iets triviaals als een verjaardag, ze weet immers niet eens meer welke dag van de week het ook al weer is- maar het dunne laagje van vernis dat ik heb weten aan te brengen is nu volledig weggeslagen en alles wat nog rest is een blubberend hoopje ellende. Waar het de bedoeling was om mij een geschenk te geven heeft hij mij de grond onder mijn voeten volledig weggeslagen.
Ik ben geen volwassen man, ik ben niet emotioneel stabiel. Ik ben een klein bang jongetje dat nu pas écht een hekel heeft aan zijn verjaardag en dat op het punt staat om de enige vrouw op de wereld die ooit oprecht en volwaardig van hem gehouden heeft voorgoed te verliezen. Mijn.Moeder.Gaat.Dood.
Ik veracht mijzelf omdat ik mijzelf zo erg laat gaan, dit gaat niet om mij. Dit mag niet om mij gaan. Ik moet sterk zijn, mensen moeten op mij kunnen leunen – al is het maar omdat niemand anders dat doet. Alleen al om die reden zal ik het moeten doen. Diep van binnen is dat namelijk blijkbaar wie ik wil zijn – iemand die doet wat gedaan moet worden op de momenten dat niemand het hoogst noodzakelijke kan of wil doen. En daarin falen..dat is de ultieme nederlaag waardoor de zelfhaat oplaait.
Ik ben namelijk iemand die de regen voelt, en hoe ik nat begin te worden – druppel voor druppel. De meeste mensen worden alleen maar nat.
I can tell you why
People die alone
I can tell you I’m
A shadow on the sun
Staring at the loss
Looking for a cause
And never really sure
Nothing but a hole
To live without a soul
And nothing to be learned
Audioslave – Shadow on the sun