( I )
Als een verrassing, maar niet onverwacht. Die zinsnede blijft door mijn hoofd spoken, en weer rammelt er iets aan zijn ketting in de verte. Ik ben een sukkel, ik had dit moeten zien aankomen. Langzaam begin ik weer op snelheid te komen en ik zet mijn muziek weer aan. De wind strijkt aangenaam koel langs mijn benen en voorhoofd als ik weer in ‘the zone’ terecht kom, de geestestoestand waarin je terechtkomt bij een langdurige fysieke inspanning en je lichaam het van je overneemt. Ik voel de inspanning niet meer, er als alleen nog de trance. Links,rechts, links, rechts..Mijn benen stuwen de fiets vooruit, mij meeslepend alsof ik alleen nog maar een willoze passagier ben.
Die gedacht wekt een wervelwind aan associaties op. Er passeren wat sleutelscènes uit de afgelopen weken voor mijn geestesoog, scenes die ik achteraf anders ben gaan wegen. Intentie. Perceptie. Twee sleutelbegrippen. Omdat ik weer een kooideur hoor rammelen aan de rand van mijn bewustzijn versnel ik nog meer. En nog meer – totdat ik niet meer sneller kan. 38km/u zegt mijn gps. Ik houd het tempo vast totdat het niet meer gaat en laat mij uitgeput uitrollen.
Het is van belang dat ik mij focus op de dingen waar ik wél verantwoordelijk voor ben, de dingen waar ik wel iets aan had kunnen -moeten?- doen. Zeker, er zijn verwijten genoeg te maken – over en weer. Maar feit is dat die allemaal zinloos zijn. Ze dragen niets bij. Vind ik de huidige situatie terecht? Nee. Gevoelsmatig heb je mij niet alleen mijn partner, maar ook mijn beste vriend én een droom afgenomen waarvan ik niet eens zo heel erg lang geleden niet eens wist dat ik deze had. Dat is waarom het monster weer is gaan razen na al die tijd. Ik ben alles, alles kwijt geraakt. Op een week tijd van alles naar niets.. Terwijl jij.. Nee. Stop. Dit ben ik niet, dit is het beest.
Mijn fiets is bijna tot stilstand gekomen en begin weer rustig aan te trappen om te voorkomen dat ik mijn evenwicht verlies en tussen de brandnetels terecht kom. Het is nog maar een paar kilometer eer ik weer thuis ben, en ik zal toch echt moeten leren om zorgvuldiger om te leren gaan met mijn krachten als ik dit een aantal keren per week wil blijven doen en het wil volhouden.
Godverdomme. Ik wil dit niet.
Terwijl in de verte de eerste huizen van Baarn al weer opdoemen geef ik mijzelf weer over aan mijn beslommeringen. En nu dan? Wonden likken en door gaan. Ironisch genoeg gaat het op alle andere fronten in mijn leven uitstekend, ware het niet dat ik net afscheid heb moeten nemen van jou en iets omtrent de gezondheid van mijn Pa mij niet lekker zit. In beide scenario’s ben ik niets meer dan een toeschouwer. Er zit een levensles verscholen in al dit ‘gedoe’, en ik voel dat ik in de buurt kom maar ik kan het maar niet bevatten. De emoties zijn te sterk, of ze zijn er niet – een tussenweg lijkt er inmiddels eenvoudigweg niet meer te zijn. Als ik mijn emoties laat stromen -waar ik regulier gesproken de voorkeur aan geef- begint het monster zich meteen te roeren, het huilt om losgelaten te worden. Het alternatief is echter niets voelen en hoewel het zwarte niets verleidelijk lonkt verwerp ik ook dat. Het is niet wie ik ben. Niet meer.
Wat rest mij dan nog?
Inmiddels thuis aangekomen neem ik -zoals gebruikelijk als jij er niet bij bent- de trap naar boven. Die lift draagt sowieso een herinnering met zich mee aan één van onze ritueeltjes waar ik echt niet meer aan herinnert wil worden. Uitgeput steek ik de sleutel in mijn voordeur en stap naar binnen. Zoals iedere keer als ik mijn vers ingerichte gang zie in de afgelopen dagen glimlach ik even. Weg zijn al die lelijke niet bij elkaar passende kastjes, vervangen door ruimte en één strakke kapstop/schoenopberg combinatie. Sowieso, een kapstok! Damn.
Uitgeput val ik op de bank, ook die moet binnenkort maar eens dringend vervangen worden. Positieve dingen putten uit negatieve ervaringen, een les die ik al eens eerder geleerd heb. Dan dringen opeens een paar regels uit een tekst van Leonard Cohen zich aan mij op:
Ring the bells that still can ring
Forget your perfect offering
There is a crack, a crack in everything
That’s how the light gets in
Leonard Cohen – Anthem