Wat is leven? Ogen die elkaar niet zien,
hout op hout de woede van het lichaam,
draaiend in het cirucusspel van heden.
Het is een straatnaam aan een huis,
de ogen rode tekens aan een voorhoofd,
terend op de gedachte aan gisteren:
‘Ik loop in zoveel duisternis
dat ik blind ben van vragen.
‘s Nachts de koele mist van de liefde
bij dag de godsdienst van het ademhalen’.
Terend op een wanhoop die morgen is:
alleen met anderen die alleen zijn,
samen met de eigen stem, die niet klinkt
in een wankel en vermoeid bestaan
waar geen geluid meer doordringt.
En ik die dit leven niet ken
ik, een toerist in eigen land,
vreemde voeding in mijn cellen,
vreemde rook in mijn mond.
Ik loop langs alle wegen die mij dragen
en vraag, maar kan niet meer vragen,
Geef mij het einde, zodat ik mijzelf herken.
Simon Vinkenoog – ‘Spiegelend evenbeeld’ ; uit ‘ Spiegelschrift’ (1962)