Vermoeid staar ik naar het pannetje water dat op mijn gasbrander staat op te warmen. Campinglife. Ik heb koffie nodig. Heel erg. Een klim van 400 + meter bleek haalbaar maar een uitputtingsslag. Wie zou er ooit gedacht hebben dat bergwandelen toch eigenlijk best zwaar kan zijn?
Er beginnen zich langzaam maar zeker bubbeltjes te vormen op de bodem van het pannetje en ik sprokkel al even wat koffie en een paar suikerklontjes bij elkaar. Nog even. Mijn mijmeringen worden onderbroken door het geluid van hoefgetrappel in de verte. Hoefgetrappel?
Ik kijk omhoog en zie een sprietig meisje van een jaar of zeven over het pad mijn richting uit lopen, haar lange bruine haren in een vlecht. Ze praat voluit tegen de pony die ze naast zich mee sleept aan een touwtje. Het hoefgetrappel dat ik hoorde komt uit een speaker die blijkbaar verborgen zit in de buik van het paardje.
Om de paar meter klinkt er ook een hinnik als het meisje haar metgezel laat steigeren. Ik glimlach terwijl ik het tafereel aanschouw, de pan met water even vergetend. Voor heel even voel ik mij achterwaarts terugglijden naar lang vervlogen tijden toen ik zo oud was als zij nu is en mij ook volledig kon verliezen in mijn eigen fantasiewereld. Een kort moment van spijt dient zich aan als ik mij besef dat die jaren voorgoed vervlogen zijn in het meedogenloze verleden.
Als het meisje recht voor mij loopt is het weer tijd om te steigeren voor de pony, maar ze trekt iets te hard aan het touwtje waardoor het arme diertje omvalt. Ik versta haar niet maar de toon die ze bezigt tegen haar gevallen metgezel duidt op medelijden. Voordat ik het besef sta ik op, ren naar de pony en ga er op mijn knieën naast zitten terwijl ik één van de suikerklontjes die ik al in mijn handen had voorzichtig onder de bek van het paardje leg. Ik kijk omhoog en zie hoe de gezichtsuitdrukking van het meisje van verbazing in plezier veranderd.
Zonder woorden zijn we heel even in haar fantasiewereld als ik het paardje overeind zet en met het suikerklontje subtiel verborgen in mijn handpalm opsta om mijn plek op het gras weer in te nemen.
Ik krijg een brede lach kado en het laatste wat ik meekrijg zijn een dansende bruine vlecht en het hoefgetrappel van haar metgezel als ze om een bocht verdwijnt.