De stoel zakt langzaam achterover en ik voel mij mij niet alleen fysiek maar ook in het drijfzand van mijn gedachten wegzakken terwijl mijn ogen zich langzaam maar zeker beginnen te focussen op het felle licht boven mij. Het zwarte niets van de blinde vlek in mijn rechteroog nodigt mij uit om er in te verdwijnen – een eindeloze put om in te verdrinken. De onvermijdelijke associatieve stroom van donkere gedachten begint terwijl het gezoem van de elektromotoren in mijn oren afzwakt en vervolgens stopt.
Een zachte stem vraagt of ik mijn mond wil openen en ik gehoorzaam als vanzelf terwijl ik mijzelf overgeef aan mijn innerlijke beslommeringen.
Het feit dat ik hier lig is de zoveelste stap van een lange klim die begonnen is in het mullerthal. Mentaal ben ik nooit gestopt met het beklimmen van de uit de rotsen gehouwen stenen trappen die ik daar tegenkwam, als ware ik Orpheus zelve tijdens zijn lange klim uit de hel. Er zaten wel meer mooie parallellen in de mythe van Orpheus en Eurydice, ook ik had de fout gemaakt om op een aantal cruciale punten om te kijken terwijl ik dat niet had moeten doen. En zij? Ach. Zoals ik al eens eerder opgemerkt had: Haar tekortkomingen maakten haar in wezen alleen maar mooier. en zoals Leonard Cohen al zong in ‘Anthem’ :
There is a crack in everything
That’s how the light gets in
De handen vlakbij mijn gezicht roepen de oude, vertrouwde angstgevoelens die nu al meer dan anderhalf decennia bij mij horen weer op en instinctmatig wil ik in elkaar krimpen als ik de adrenaline door mijn lijf voel gieren. Voor mijn geestesoog zie ik weer de vuist komen, gevolgd door een schoen en een ziekmakend geknars. De wereld begint te draaien en even stoppen de handen terwijl de zachte stem vraagt of het wel goed gaat met mij. Ik wil schreeuwen dat het niet zo is, huilen, razen, TIEREN dat het godverdomme niet goed met mij gaat en ook nooit meer goed zal gaan als plots de innerlijke rust weer als een kalmerende golf over mij heen slaat.
Ik ben dan misschien niet waar ik wil zijn, maar ik ben precies waar ik moet zijn. Op de plek waar ik voor gekozen heb om te zijn – hier op mijn rug.
Met mijn ogen gevestigd op het licht.