Don’t hug me this way
Don’t touch me this way
I never felt this loss before
And the world is closing doors
I never wanted anything more
Don’t let me make the same mistake again
Please, don’t let me make the same mistake again
“Mistake” , Moby
De herst schittert mij tegemoet in haar volle kleurenpracht terwijl
ik in gedachten verzonken mijzelf een weg baan door de gevallen bladeren
die het bospad bedekken. Vandaag een wat langere wandeling dan regulier
omdat ik veel stof tot nadenken heb. Het is rustiger dan regulier,
misschien wel omdat ik vandaag wat vroeger ben dan gemiddeld. Ik stop
even bij een graf van een pubermeisje waar een gedenksteen met ‘Jij
kon leven’ er in gebeiteld staat en realiseer mij voor de zoveelste keer
op rij hoe mooi dubbelzinnig ik die tekst vind. Als vanzelf overzie ik
mijn eigen leven even en voel een ietwat gekwelde grimas over mijn
gezicht trekken. Zoals gewoonlijk een samenloop van toevalligheden,
persoonlijke fuckups en mijn complete sociale onvermogen. In gedachten
verzonken wandel ik verder, licht huiverend in de frisse novemberlucht.
Beelden en emoties flitsen voor mijn geestesoog voorbij. Scenes op mijn
werk, een behoorljk schrikmoment met betrekking tot mijn vader, de
zinloze breuk. Voor de zoveelste keer op rij voel ik mijzelf op en neer
gesleurd worden tussen mijn verstand en mijn emotiesen en een diepe
zucht verlaat als vanzelf mijn lippen. Ik ga hier deze keer niet zelf
uitkomen, niet alleen- ik ga hulp nodig hebben. Ergens in de afgelopen
jaren is er diep van binnen in mij iets stuk gegaan waardoor mijn
emoties nóg harder binnenkomen dan ze al deden.
Het is bijna idioot, van namaak autist via een omweg als dramaqueen op onvolwassen jankbaby uitkomen.
Ach, in ieder geval niet die grijze middelmatigheid waar ik zo’n schurfthekel aan heb bedenk ik met een lichte glimlach.
Als vanzelf hebben mijn voeten mij naar het graf van mijn moeder
weten te voeren. Daar sta ik dan, alleen. Moederziel alleen. “Hoi mam,
daar ben ik weer. Alleen. Sorry van de laatste keer, dat heb ik alweer
weten te verneuken. Hoe kan het in godsnaam dat een vrouw als jij een
zoon als mij op de wereld heeft weten te zetten? Ik lijk zoveel op
je..Zoveel. Had ik maar meer van je weg als het om mijn emoties gaat..Ik
mis je. God ik mis je zo erg. Ik heb je nodig, nu nog meer dan ooit.”
Een verdwaalde traan verlaat mijn rechteroog en trekt een warm spoor
door mijn baardharen omlaag. en plots gaan de sluizen open en ik begin
ongecontroleerd te huilen. Alle onzekerheden, alle angsten, al het
verdriet..het komt er uit. Dit is niet de jankbaby waar ik eerder aan
refereerde, dit is een stortvloed aan onverwerkte en onbegrepen emoties
die eindelijk naar buiten komen zoals dat schijnbaar hoort : in puur en
oprecht verdriet. Er is een realisatie die al een tijd aan de rand van
mijn bewustzijn dwaalt, een realisatie die ik maar niet voor mijzelf
onder woorden durf te brengen maar die mij hier -staande aan het graf
van mijn moeder- recht in mijn ogen aanstaart. Ik weet alleen niet of ik
de moed ga kunnen opbrengen om..
Enige uren later vind ik mijzelf terug bij mijn vader op de bank.
Mijn zus is er daadwerkelijk ook even en we hebben een erg ongemakkelijk
gesprek over Kerst gehad. Ik ben blij dat ik mijn vader al ingelicht
had over mijn meest recente mislukking, dit had HEEL erg awkward kunnen
zijn anders. En toch..er hangt iets in de lucht. Iets dat ik niet
precies kan duiden maar het is er wel degelijk. Ik zie het in de ogen
van mijn vader terwijl mijn zus en haar man eindeloos blijven doorzagen
over de Formule 1 race op tv en de nieuwe Iphone voor mijn zus en de
minivakantie die ze met Kerst willen gaan nemen.. Ik schuif de gedachte
even opzij voor later, het gesprek over de familieplannen voor Kerst
wordt na wat dooddoeners vanuit mijn zus en zwager maar naar een later
tijdstip geschoven. Als ik ze een beetje ken betekent dit dat er een
meningsverschil tussen hun twee is waar ze samen eerst uit willen
komen..
Nadat ons gezelschap weg is kijk ik mijn vader nog even aan, er echoot
een eerdere uitspraak door mijn hoofd ‘ik ga er vanuit dat jullie
normaal gesproken niet zo stil zijn samen’ – en ik moet bijna hardop
lachen. Waar dacht je dan dat ik geleerd heb om met eindeloze stiltes om
te gaan li- nee. Geen liefje.
En dan, dan gebeurd het. Pa begint te praten, en tot mijn grote verbazing (ok, en trots. Misschien niet mooi van mij, maar ik voelde trots) vraagt hij om mijn advies. Pa heeft namelijk sinds kort een nieuwe relatie, en dat schijnt nogal een ding te zijn. Dat was ook de olifant in de kamer van zonet, Pa had telefonisch aangekondigd ‘het er over te willen hebben’ als mijn zus en ik er beiden waren, en nu we onder ons zijn vraag ik er direct naar. Hij werpt mij de gekwelde blik toe die ik zo goed van mijzelf ken, en ik schrik er even van. “Ik weet niet zo goed wat ik er mee aan moet”, zegt hij dan.
Er onstpant zich een gesprek dat -de moeite van het vermelden wel waard- het eerste serieuze gesprek over relaties blijkt te zijn dat ik ooit met mijn vader heb kunnen voeren. We praten over verlangen, over liefde. Over afhankelijkheid. Het is ironisch om dit gesprek over de ontluikende relatie van mijn vader te voeren terwijl ik zelf met een gapende wond rondloop en bij niets of niemand terecht kan met mijn verhaal, ook niet bij hem. Niemand kan dit begrijpen, behalve..behalve de andere helft. De helft die ik voorgoed verbannen heb. Ik waardeer de wrede ironie van de situatie waarin ik mij nu bevind, als de rationele gesprekspartner die niet meer doet dan de juiste vragen stellen, objectief en zonder waardeoordeel. Mijn vader lijkt zicht te kunnen laven aan mijn woorden en ik voel mijn hart zwellen van trots. Wat fijn, wat mooi dat ik dit nu kan doen. Dat ik dit mag betekenen. Dat mijn vader -mijn vader!- genoeg vertrouwen in mij stelt om dit gesprek met mij te voeren. De cynische gedachte dat ik de enige persoon op aarde ben met wie hij het zou kunnen voeren laat ik varen – die is namelijk niet relevant.
Na enige uren is het gesprek afgerond en ik zie de opluchting in mijn vaders ogen. Plots is die realisatie van eerder die dag toen ik aan de rand van het graf van mijn moeder stond er weer – en ik besluit om die gedachte concreet te maken. Om haar uit te spreken (en uiteindelijk hieronder op te schrijven) , zodat het echt wordt en ik er niet meer onder uit kan.
“Pap, ik ga in therapie. Ik kom hier niet meer zelf uit, en ik heb hulp nodig.”