Ik stap op de overhangende rotspunt en kijk omlaag, en even is daar de ‘call of the void‘ aan de rand van mijn bewustzijn. “Spring” fluistert ze. Een niet te onderdrukken glimlach vind mijn mond. Nee, ik ben niet suïcidaal. Al decennia niet meer. Toch heeft deze verleidelijke lokroep van de leegte mij jarenlang doen twijfelen aan mijn mentale gezondheid, totdat ik ontdekte dat dit een relatief vaak voorkomend iets is dat zelfs een wetenschappelijke naam heeft : high place phenomenon. Tot aan één derde van alle -gezonde- mensen heeft ervaring met de gedachte om te springen als ze op grote hoogte aan de rand van een afgrond staan.
De film van alle gebeurtenissen in het afgelopen jaar -sinds de vorige keer dat ik hier stond- trekt aan mijn geestesoog voorbij en ik realiseer mij hoe ver ik gekomen ben op een jaar tijd. Hoeveel evenwichtiger, energieker en gelukkiger (“tevredener” fluistert een bekende stem in mijn oor) ik mij voel. Uiteraard is er ook een gemis, er zal immers áltijd een gemis zijn. Dat gemis is ook een belangrijk deel van de brandstof die ik gebruik om mijzelf te pushen.
Ik push mijzelf als schrijver, als professional, als mens. door weer te durven falen zonder mij te laten verlammen door mijn soms kinderlijke angsten. Het afgelopen jaar stond in het teken van mijzelf weer te leren dat falen noodzakelijk is, de eenvoudige erkenning dat er geen groei mogelijk is zonder weerstand en obstakels onderweg. En hier sta ik dus weer, een jaar later – precies op de dag waar ik nooit over wil praten en geen aandacht aan wil besteden. Mijn blik glijdt over de wereld die aan mijn voeten ligt terwijl ergens in de verte de echo van de schaterlach van een kind door het dal weerkaatst. “Spring” fluistert de leegte nogmaals aan de rand van mijn bewustzijn…
Wederom een glimlach. Nee, dit is de enige sprong in het onbekende die ik niet ga wagen.