De liefde, of het gebrek er aan

Stood here
At the edge of the world, dear
Three wishes for you as the tide turns
Salt water
Meets with the skies, dear
Meets with your eyes my dear as the day dies
I’ve seen this trick before
Watch the waves write your name
On the shore

American Spirit, Tom McRae

Plons. De steen zakt met een bevredigend geluid weg onder de golven, ik pak een volgende en smijt deze wederom naar de golven om vervolgens in stilte toe te kijken hoe hij met een diepe plons wegzinkt. In de verte verlicht het weerlicht de horizon terwijl de donder langzaam wegebt, de fel opstekende wind laat mij rillen in mijn windjack. Water, het is altijd water waar ik terecht kom als ik worstel met mijzelf. En een worsteling is het.
Het is op een bepaald nivo lachwekkend hoezeer ik blijf worstelen met mijn eigen integriteit, in alles wat ik doe. Me and my big mouth..again.

Plons. Weer een steen de oceaan in.

De storm wakkert aan maar ik voel hem bijna niet meer. Als vanzelf glijd ik terug in mijn oude vertrouwde toeschouwersmodus. De rest van de wereld is buiten, ik zit opgesloten in mijzelf. Keer op keer speel ik de scene na in mijn hoofd. Verbeeld mij dat het anders ging, beter ging. Puurder. Empatischer. Maar dat is een volstrekt zinloze exercitie, het moment is voorbij en voor de zoveelste keer in mijn leven heb ik met mijn fucking grote bek zonder enig aansziens des persoons iemand gekwetst. Waarom vind ik het nodig om te pas en te onpas alles te becommentariëren? Wie denk ik wel niet te zijn? Ik ben niets meer dan een klein miezerig mannetje met een veel te groot ego..

Plons.

Alsof deze hele situatie al niet fucked up genoeg is zonder mijn gezeik..Maar goed, dat was een keuze en daar sta ik nog steeds achter. Ik heb mijzelf willens en wetens in deze extreem kwetsbare situatie geplaatst, niet omdat ik de pijn (en om eerlijk te zijn had ik van te voren geen idee hoe dit zou gaan uitpakken..) zo lekker vind maar omdat ik je een mooi mens vind. Omdat ik delen van mijzelf in jou herken. We zijn hetzelfde, maar toch verschillend. Ik wilde je graag in mijn leven, ook al zou de prijs hoog zijn. En dat is hij, zo heb ik ontdekt. Alsnog, het was mijn keuze en ik sta er nog steeds achter. En nu heb ik je diep geraakt en zitten we beide opgesloten in onze eigen wanhopige patronen op zoek naar een uitweg. Het zou mij totaal niet verbazen als je nu ook hier ergens op ditzelfde rotsstrand rondloopt. Gekwetst, verdrietig misschien zelfs wel. In ieder geval niet boos want die emotie lijk je niet te kennen, en als je haar kent uit het zich alleen in een puur verdrietige -misschien zelfs wel machteloze- respons. Mijn openhartige bekentenis van eerder vandaag heeft de zaken er vast niet makkelijker op gemaakt, maar ook dat is nu water onder de brug.

Plons.

Ik heb geen idee wat je in mij oproept. Als een geboren introvert ben ik bekend met het eindeloos analyseren van mijn eigen emoties en reacties, en die van de mensen om mij heen. Ik ben niet verlieft, ook niet geweest – dat weet ik zeker. Maar toch, het is alsof ik die soms wat puberale emotie compleet overgeslagen heb en nu.. nu hou ik van je. Daar, ik heb het al gezegd maar pas nu ik het in deze aankomende storm voor mijzelf in alle rust onder woorden breng is het waar. En door die waarheid zie ik opeens in een heldere flits een mogelijke toekomst voor mij. Awkward gedoe. Pijnlijke net-niet gesprekken. Vast willen houden aan iets dat was maar nooit meer zal zijn. En dat allemaal omdat ik..

Plons.

Zucht. Twee keer binnen één dag mijn grote mond niet kan houden. Dit is mijn schuld. Eén van mijn meest betekenisvolle vriendschappen, connecties, hoe je het ook wil noemen : er is een grote kans dat ik vandaag het giftige zaadje heb geplant dat zal leiden tot het onvermijdelijke afscheid. De liefde die niet kan zijn, een prachtig thema om over te lezen maar niet om te doorleven. Weer vliegt een steen door de lucht richting de golven. Ow man, volwassen zijn zuigt.
Maar is dat nu niet net het probleem? Ben ik niet gewoon emotioneel onvolwassen? Ik neem de tijd om deze gedachte even te laten rijpen in mijn hoofd. Nee, dat is het niet. Nog sterker, diep van binnen voel ik dat ik er goed aan gedaan heb om te bekennen wat ik voor je voel. Een oprechte vriendschap begint bij gelijkwaardigheid en openheid, ook al is dat dan niet persé op het ietwat naieve nivo waar ik naar streef. Het is niet meer dan eerlijk dat jij weet dat één van ons beiden meer voelt dan de ander. Maar vanavond..vanavond ging ik veel te ver. Als een arrogante prediker meende ik wel even het recht te hebben om je te wijzen op je tegenstrijdige gedrag als het om je zoektocht naar liefde en geborgenheid gaat, een recht dat ik niet had. Een recht dat niemand heeft. Ieder mens heeft recht op zijn eigen zwakheden en onvolkomenheden, en die van jou zijn..prachtig, op een ontroerende wijze. Net zoals jij dat bent.

And I know what you won’t say
For all this stolen time
Someone pays
Hold your breath
There’s still time left
Come on hold your breath
Swim with me further from the shore
Swim with me ‘til I can swim no more

American Spirit, Tom McRae

Even schiet je opmerking van die ochtend weer door mijn hoofd ‘ik breng je in een onmogelijke positie’ ..en ik schud met een meewarrige glimlach mijn hoofd. Nee, dat doe je niet. IK heb mijzelf in een onmogelijke positie gebracht, een keuze die ik met mijn volle verstand (en of dat toereikend is mogen anderen voor mij beoordelen) gemaakt heb en om eerlijk te zijn heb ik er nog geen seconde spijt van gehad. Tot aan dit punt aan toe hebben we zelf geen idee ‘what the fuck’ dit.. dit DING tussen ons nu precies is. Of hoe ver het zou kunnen gaan. Ik voel ook nergens de behoefte om er een etiketje op te plakken. Wat tussen ons is – dat is van ons. Wij definieren het. De rest kan mij gestolen worden.
Ergens voel ik een steek van bezorgdheid. Dit kan niet eeuwig duren. Of jij, of ik gaat iemand tegenkomen met wie er wél een relatie ontstaat. Nee, ik koester geen hoop dat wij nog ooit eens samen zullen zijn. Als ik die hoop al ooit gekoesterd heb in het afgelopen jaar – dan is die nu wel veilig begraven op het kerkhof naast had ik maar, zou ik maar of kon ik maar. Het besef dat er nooit iets zal zijn op dat nivo doet pijn, maar niet vanwege de afwijzing an sich. Je wordt geen 42 zonder om te leren gaan met afwijzingen. Het doet pijn omdat..omdat het ergens aan raakt waar jij geen weet van hebt. Of misschien weet je het wel maar negeren we het gewoon beide.

Plons.

Die afwijzing op zich is dus het probleem niet. Wat wel een probleem vormt is de achterliggende reden. Die zorgt namelijk dat ik terugglijd in heel oude denkpatronen, patronen die ik inmiddels wel de baas ben of dacht te zijn – maar het het kost veel veerkracht en discipline om er niet aan toe te geven. De waarheid is namelijk dat je afwijzing mij lelijk doet voelen. En dan niet alleen qua uiterlijk – innerlijk misschien nog wel meer. Ik ben niet goed genoeg, ik ben te lelijk. Dat zie ik regelmatig zelf ook als ik in de spiegel kijk of een foto van mijzelf zie. Dat iseen wond die ik al als klein jongetje heb opgelopen en die nog altijd aanwezig is als het littekentje op je been dat ik zo goed ken. Ik ben allang niet meer dat kleine jongetje maar dat litteken laat nog regelmatig merken dat het er is, en het brand van zelfhaat. De haat van iemand die zich er niet bij kan neerleggen dat hij nooit zal voldoen aan zijn eigen standaard. De haat die alles zinloos, betekenisloos en kansloos maakt. De haat die zegt dat ik mijzelf ook te lelijk en beneden mijn stand zou vinden als de rollen omgekeerd zouden zijn geweest. Dat het uitgerekend tussen jou en mij daarop moest uitdraaien – dat steekt. Je bent alles wat ik zou kunnen verlangen van een partner, een maatje, een geliefde – en zoveel meer. En uitgerekend jij – uitgerekend JIJ – wil mij niet.
Die strijd tegen de patronen die mijn pubertijd en tienerjaren overheersten steekt daardoor af en toe weer de kop op, en dat is dus de prijs die ik betaal om van je te houden. Maar het is ook een prijs die ik met volle overtuiging betaal omdat ik onze band, dit onnoembare DING tussen ons zo hoog heb zitten dat het alle negativiteit wegblaast. Ik ben namelijk het probleem – niet jij. Jij kan er niets aan doen wat mij vroeger allemaal overkomen is en ik reken je het dus ook oprecht niet aan. Dit is van mij en hoort ook alleen bij mij. Alles wat ik zeg, alles wat ik doe..doe ik vanuit mij. Niet om een gunst, genegenheid of whatever te ‘kopen’ – ik doe ze omdat onze band mij stimuleert om een beter mens te zijn. Jij kent een versie van mij die maar weinig mensen kennen, jij ziet de ik zoals ik ben. En ja, dat die versie van mij niet mooi genoeg is om van te houden – dat doet pijn. Maar ik kies hier met hart en ziel voor, niet omdat ik van je hou maar omdat ik je bewonder als mens. Omdat mijn leven mét jou mooier is dan een leven zonder jou..Ironisch genoeg is het juist mijn liefde die mij aanspoorde tot mijn egocentrische way-out-of-line-monoloog van vanavond besef ik mij dan opeens. Juist omdat ik van je hou wil ik je zo graag gelukkig zien – en als dat niet met mij kan en gaat zijn : dan met een ander.

Dát is de les die ik van dat gedoe met Rianne geleerd heb. Echte liefde kent geen eisen, verwachtingen of regels. Een waarachtige liefde is niet claimend maar onvoorwaardelijk. En ja, die liefde kan ook tijdelijk zijn.

Dat was ze namelijk al eerder.

Plons.

Terwijl de zwartgalligheid langzaam maar zeker wegebt hoor ik voetstappen. “Hey..” klinkt het zacht naast mij. Ik kijk omhoog, en natuurlijk ben jij het. Prachtig en ongenaakbaar in je kwetsbaarheid, een klassieke schoonheid met verwaaide haren door de nog steeds aanwakkerende wind. “Eén ding weten we nu zeker : uiteindelijk vinden we elkaar altijd weer terug” fluister ik zacht.