Opvolging

Er zijn van die momenten waarop het leven het nodig lijkt te vinden om je even in de spiegel te laten kijken. Van die momenten dat je opeens getroffen wordt door die flits van inzicht, momenten waarop je even stil staat. Het moment waarop je de grote rode pijl met het ‘u bevind zich hier’ label eindelijk vind. Er is veel veranderd in mijn leven in het afgelopen jaar, maar de meeste indruk maakt vooral de kwakkelende gezondheid van mijn moeder. Het is vreemd, maar soms is het alsof de verdrietige momenten die je als opgroeiende/volwassen man (mens) op je pad tegenkomt je meer lijken te vormen dan de mooie momenten die er tegenover staan. Ik heb het altijd belangrijk gevonden om voor mijzelf bij te houden in hoeverre bepaalde ervaringen mij beinvloeden, wat ze doen of gedaan hebben met mijn houding ten opzichte van alles en iedereen om mij heen. Dit is denk ik zo’n fase.

Vorig jaar heeft mijn moeder een TIA gehad. Dat was heel erg schrikken. Ik was -en ben- daar redelijk kapot van. Het was de eerste close call, het moment waarop een van mijn ouders had kunnen sterven. Het was ook het moment waarop ik mij bewust werd van de leeftijd en sterfelijkheid van mijn ouders. Dat is één van die dingen waar je terwijl je eigen leven zo langzamerhand richting de helft gaat liever niet over nadenkt. ‘Het leven’ denkt daar dus anders over.

cheeky

‘Het universum is niet goed of slecht, het is slechts onverschillig’ schreef een wijs iemand (het is mij even ontschoten wie precies ) ooit [edit – Carl Sagan dus!]. Als atheïst (soort van) zijnde kan ik dat alleen maar onderschrijven, zij het met een kanttekening. Ik denk namelijk dat er veel afhankelijk is van je perceptie. Als mens neem je immers niet alleen waar, je gebruikt je waarnemingen ook als basis voor het model van de werkelijkheid dat je er in je hoofd op na houdt om op die manier om te kunnen gaan met de wereld om je heen. Je bewustzijn, het stukje jij dat als het ware al die waarnemingen in een hanteerbare vorm weet te gieten en dat na een analyse interpreteert om er een reactie op te geven speelt daar denk ik een cruciale rol in. Er bestaat binnen je eigen werkelijkheid geen objectiviteit, alles is subjectief aangezien het eerst door het filter van je bewustzijn heen gaat. Dit was één van de realisaties die ik  in de afgelopen maanden had. Grappig, in mijn boekenkast staan meer dan genoeg filosofiewerken van verschillende Grote Geesten, maar zoals Plato ooit al probeerde uit te leggen in zijn allorgie van ‘De Grot‘ : het gaat erom om dingen te ervaren.

De eerste angstige weken na de Tia gingen als vanzelf over in bezorgde maanden. Inmiddels werd het mij ook pijnlijk duidelijk dat de levensvlam van mijn lieve hondje zo langzamerhand ook begint te doven. Het moment waarop ik de meest hartverscheurende beslissing van mijn leven zal moeten gaan nemen komt onafwendbaar en veel te snel op mij af, en ik merk dat het mij begint te verlammen. Na dertien jaar samen lijkt het erop alsof ik mijzelf soms begin af te sluiten voor het wezen waar ik het meest om geef in het Universum. Iedere dierenliefhebber weet dat het moment ooit gaat komen. Net als het moment waarop je ouders sterven dus.

En toen kwam er, een paar weken geleden dat gevreesde telefoontje. ‘Je moeder heeft weer een TIA gehad en ligt op de intensive care afdeling. Het gaat goed met haar naar omstandigheden, maar ze is erg van slag. Je vader ook.’ Daar moet je het dan maar mee doen. Voor het eerst voelde ik echt de pijn van de afstand, het niet meteen daar kunnen zijn. De dag erna sprak ik haar telefonisch, ze praatte moeilijk en langzaam maar probeerde om mijn bezorgdheid weg te wuiven door te zeggen dat het allemaal wel mee viel. Uiteraard werkte dat niet (als mensen  beweren dat je je geen zorgen hoeft te maken en dat een aantal keren stellig  herhalen is dat over het algemeen een teken om je juist wél zorgen te maken..).

De daaropvolgende uren en dag gingen in een constante roes volstrekt aan mij voorbij en ik vond mijzelf weer terug aan de eettafel van mijn ouderlijk huis samen met mijn ouders, zus en haar man. Mijn moeder zag er slecht uit die dag, haar spraakvermogen was nog altijd verminderd en haar handen trilden verschrikkelijk. Ik zag iets in mijn vader wat ik wel vaker zie, in zijn onvermogen om zijn emoties op een directe en zachte wijze te uiten maakte hij zich boos over alle mogelijke oorzaken van de slechte toestand van mijn moeder. Hij vloog uit tegen mijn zus, schreeuwde tegen haar terwijl mijn moeder bijna huilend in elkaar kromp van ellende en omdat ze het harde stemgeluid van mijn vader -haar man- niet kon verdragen. Mijn zus probeerde op haar beurt mijn vader tot kalmte te manen maar het leek niet te helpen. Het enige dat ik voelde op dat moment was een ontzettend diep verdriet. Ik had medelijden met mijn moeder – in letterlijke zin het lijdende voorwerp- , met mijn vader vanwege zijn onvermogen om op een constructieve wijze vorm te geven aan zijn onzekerheid en angst, met mijn zus vanwege haar eeuwige doodgerationaliseerde gemeenplaatsen (en dat bedoel ik niet denigrerend)..

Plots begon er iemand zacht te praten, en als vanzelf viel iedereen stil. Het duurde even eer ik door had dat ik het zelf was die het woord had genomen, dat de kalmerende maar directe woorden uit mijn eigen mond kwamen..

“Pap, ik weet dat je je zorgen maakt. Ik snap dat je niet weet wat je moet doen, dat het voelt alsof je alleen maar kan toekijken terwijl de vrouw waar je van houdt je uit de armen  wegglipt terwijl jij hulpeloos aan de zijlijn staat. Maar je kan wel wat doen. Je kan naast haar staan, haar hand vast houden. Koester ieder moment alsof het het laatste is. Schreeuwen heeft geen zin, je ziet dat mam compleet van streek is. Je hebt het zelf niet door, maar het is je stemgeluid waardoor het voor haar voelt alsof je haar de schuld geeft van haar aandoening. Ik weet dat je dat niet zo voelt en dat je haar absoluut niet wil opzadelen met een schuldgevoel, maar alsjeblieft denk na over wat je doet en zegt. Dit doet alleen maar pijn. We zouden samen moeten genieten van het samen zijn, van elkaars aanwezigheid. Verhalen uit de oude doos moeten ophalen, en hard lachen om onze eigen stomme familiegrapjes. En we zouden mama vooral gewoon met rust moeten laten en haar de kans moeten geven om te herstellen en bij te komen. Haar de kans geven om op ons te leunen totdat ze weer zelf kan lopen.”

Het werd stil. Mijn vader zweeg en keek mijn moeder aan. Ik zag de tranen in zijn ogen staan, maar mijn vader zal nooit en te nimmer in het openbaar huilen; zelfs niet binnen onze eigen familiekring. Ik denk dat hij dat ziet als een teken van zwakte. Mijn zus staarde naar haar bord, en ik zag nog net in mijn ooghoek dat mijn zwager mij met open mond aankeek, alsof hij niet kon geloven wat hij zonet gehoord had.  Ik had namelijk een belangrijk familie taboe geschonden : Gij Zult Niet In Directe Termen Over Uw Gevoelens Praten. Op mijn linkerelleboog voelde ik de dankbare lichte aanraking van mijn moeders hand, trillend en wel.

En toen was er die spiegel. Ik zag mijzelf plots zitten,  daar aan het hoofd van die eettafel. 

Daar was voortaan mijn rechtmatige plek.