Bitterzoet

Je lacht
Op een koude ochtend in September
Terwijl de zon beloftevol trilt
Boven een verlaten snelweg
Ergens in een land
Waar niemand ons verstaat

Ik zie
Heupen in een zomerjurk
Dansend op het ritme van een bries
Stenen treden als een stille getuige
Dat alles eeuwig is
Maar dat de details langzaam eroderen

Een frons
Als de eerste heraut
Van het naderende onheil
De oorverdovende stilte slaat ongenadig toe
Tijd en afstand blijken relatief
In het licht van een zwarte zon

Ik herinner
Mij je lach, soms die heupen in een zomerjurk
In een land waar niemand ons begreep
Nu rest slechts de glimlach om wat was
Niet meer het verdriet
Om wat had kunnen zijn.