Aarde

(water : deel II)

Zodra ik de bocht om kom herken ik de smalle rotsspleet meteen, gooi in een soepele beweging mijn rugzak van mijn rug en grijp naar mijn hoofdlamp. Vorig jaar ging het op dit stuk fysiek al niet al te goed meer maar ik voel mij nog verbazingwekkend fit – zeker als ik naar het groepje wandelaars kijk dat naast de nauwe doorgang met rode hoofden staat uit te puffen. Met mijn rugzak achter mij aan slepend wurm ik mijzelf de doorgang in, knip mijn lamp aan en zie na de haakse bocht in de verte al meteen het uitsteeksel dat mij een jaar eerder letterlijk kopzorgen had bezorgd.

Terwijl ik de lichtstralen in de verte verwelkom doe ik als vanzelf de zoveelste snelle check op pijntjes en ongemakken – niets. Na ruim vier uur lopen onder behoorlijk pittige omstandigheden begint de vermoeidheid zich wel aan te dienen maar vooralsnog is alles prima onder controle. Mijn gedachten dwalen af als ik het zonlicht in stap, mijn lamp weer opberg en de rugzak weer op mijn rug laat glijden. Snel neem ik nog wat slokjes middels de slang van de waterzak en begin weer te lopen in mijn vaste tempo. Voorbereiding is niet de helft van het werk, het is bijna alles. Het maakt een wereld van verschil.

Er is zoveel veranderd ten opzichte van een jaar eerder, en toch ook tegelijkertijd bijna niets. Ja, ik ben fitter – maar dat is niet meer dan een symptoom. Terwijl mijn voeten meter na meter aan bospaden en berghellingen verslijten kan ik ook niets anders dan denken aan haar. Zij die wegging, nu iets meer dan een jaar geleden. Ik haal mijn schouders op. Niet alleen mijn verlies, ook het hare. Snel voer ik mijn subtiel ingezakte tempo weer op en voel hoe mijn hartslag stabiliseert. Los van mijn fitheid, los van alle persoonlijke doelen die ik mijzelf gesteld heb én heb weten te halen – wat maakt nu écht dat ik mij zo goed voel?

Als ik aan de top van de zoveelste klim kom en een kleine honderd meter omlaag het dal in kijk besef ik het mij plots : Innerlijke rust, misschien zelfs wel vrede. Vrede met mijzelf, mijn plek in de wereld en met de weg die ik voor mijzelf aan het banen ben door het leven. Vrede met mijn leeftijd, vrede met mijn verdriet. Eindelijk, na 45 jaar op deze aarde – met beide voetjes op de grond maar mijn hoofd nog altijd in de wolken.