Poesje

De deur zwaait open en ik stop even om te luisteren naar het vertrouwde getrippel van kattenpootjes op het laminaat, en even is het alsof ik ze hoor – maar dan dringt de harde waarheid weer tot mij door. Ik loop door naar de woonkamer en kijk even of je soms in je mandje ligt maar de hoek naast de deur is leeg, evenals je  plekjes naast de bank en onder de tafel. Als ik plaats neem op de bank spitsen mijn oren zich als vanzelf om te luisteren naar je gespin maar er heerst slechts een doodse stilte die alleen wordt onderbroken door het norse gebrom van mijn koelkast. Als ik opsta om mijzelf wat thee te maken valt mijn blik als vanzelf op de plek waar je drinkbakje hoort te staan, maar alles wat rest is een gapende leegte. Dat laatste zit wel een mooie metafoor in bedenk ik mij terwijl ik mijzelf weer op de bank laat ploffen en even met gesloten ogen achterover leun.

Alles wat rest, is een gapende leegte. De wond in mijn hart heeft de hartverscheurende vorm van een kattenpootje.

18 jaar.

18 jaar lang heb ik onafgebroken samengeleefd met vierpotige  huisgenoten, en vandaag is er dan dat pijnlijke besef dat die periode van mijn leven nu voorgoed voorbij is – en veel vroeger dan verwacht. Veel vroeger dan eerlijk is misschien wel, maar dat maakt niet uit.

Want zie je, mijn poesje is dood. En mijn hart huilt.

Dag lieve Selene, onze tijd samen was veel te kort.